Net als bij de aanleg van de Betuwe lijn zijn er in Nijverdal ook sporen en resten van bewoning uit de prehistorie aangetroffen.
De eerste onderzoeken geven al resultaat.
Aanleg fietssnelweg in de Groene Mal (jan.2013)
Klik op de foto voor meer details.
Schatgraven of
bewaren?
(oktober 2012 zie ook Tunnelplan 149)
Voor de Leo ten Brinke
tunnel (combiplan) moest de spoorlijn verplaatst worden naar een deel met
archeologische waarde.
Begin
2008 worden er een aantal proefsleuven op de Eversberg gegraven tot op de gele
dekzand laag waarin wederom interessante vondsten naar boven komen.
Zo
interessant dat de gehele bosstrook gekapt wordt en 23 naast elkaar liggende
putten aangebracht worden. Laagje voor laagje werd onderzocht en gezeefd in een
zeefinstallatie.
Het
graafwerk werd in december afgesloten met een archeologische middag voor het
publiek waar duidelijk verteld werd wat zoal gevonden was.
Eind
2008 was het onderzoek op de Eversberg afgerond en het eindrapport werd in 2009
verwacht.
Nieuwsgierig
naar wat er nu gevonden was, zoek je op het internet naar mogelijke waardevolle
archeologische plekken langs de Regge in de gemeente Hellendoorn.
Wat
direct opvalt, is dat het Reggedeel in de gemeente Wierden (zuidelijk van de
Eversberg) duidelijk staat aangegeven op een zogenaamde gemeentelijke
Archeologische verwachtingskaart.
Ook
de gemeente Ommen (noordelijk deel) heeft een dergelijke verwachtingskaart.
Met kleuren wordt hierop aangegeven waar hoge verwachtingen zijn en opvallend zijn de gebieden langs de Regge. Helaas is er niet zo’n kaart van de gemeente Hellendoorn, terwijl er ook hier hoge verwachtingen moeten zijn.
Uitsnede uit de gemeentelijke verwachtingskaart van Wierden (Deel Rijssensestraat, Zuna en Notter)
Archeologisch
onderzoek voor een bouwvergunning aan de Grootestraat en aan de Spoorstraat
geven kleine verwijzingen naar belangrijke vondsten op de Eversberg.
Navraag
in 2010 bij het archeologisch onderzoeksbureau gaf aan dat er vertraging was
opgetreden met de rapportage.
In
2011 blijkt dat het onderzoek groter geworden is dan eerst gedacht.
In
september 2012 ligt er het onderzoekrapport, nee een echt boekwerk over het
onderzoek op de Eversberg.
Onvoltooid
verleden
Sporen
van meer dan 10.000 jaar menselijke activiteiten langs de Regge bij Nijverdal
ISBN
978-94-6064-791-8
Een
met meer dan 300 pagina’s omvattend werk van een 15 tal specialisten die elk
hun licht lieten schijnen op dit gebied.
Niet
alleen over de vondsten van aardewerk of vuursteen maar ook analyse van gevonden
dierresten en pollen die iets vertellen over het eten van de mensen en de
aanwezige planten.
Duidelijk
is wel dat de “Nijverdallers” over een grote periode gewoond hebben op de
Eversberg vanaf het Paleolithicum,
via de middeleeuwen tot de huidige tijd.
Schatgraven
of bewaren?
Laten
we bewust zijn welke historie we hier hebben en dit bewaren/documenteren, vooral
omdat er de komende tijd nog meer bij de Regge gegraven zal worden
In 2008 zijn op de Eversberg en een deel van de Groene Mal diverse vondsten gedaan.
De oude geul van de Regge is onderzocht op pollen/stuifmeel,zaden/noten/vruchten/pitten, macroresten en
sedimentatieontwikkeling waarbij een datering van laat tot midden neolithicum bepaald werd.
Ook kunnen er nog kano’s, fuiken en meer van dat soort dingen zitten.
In het hogere deel, noordelijk van de spoorlijn zijn bij het proefsleuvenonderzoek door Archeologisch
Adviesbureau RAAP in 2008 resten uit het midden-neolithicum tot en met de ijzertijd aangetroffen.
Direct onder het aanwezige plaggendek was nog een oude akkerlaag aanwezig waarin onder andere
vuursteenbrokken, vuursteenfragmenten, afslagen, fragmenten van natuursteen en ook 263 scherven aardewerk werden gevonden.
Onder de akkerlagen zijn paalsporen opgegraven, waarvan de precieze datering niet kon worden vastgesteld.
Enkele laat-middeleeuwse resten ter plaatse bestonden uit scherven kogelpotaardewerk, baksteenfragmenten en een scherf grijsbakkend gedraaid aardewerk.
Behalve een plaggendek is lokaal ook een laag stuifzand op een akkerlaag gevonden.
(paleolithicum – nieuwe tijd) 45 stenen fragmenten, 17 fragmenten van brokken vuursteen, 47 zandstenen fragmenten, 2 fragmenten van graniet/gneiss, een fragment vuursteen en 6 fragmenten vuursteenafval gevonden.
En verder (paleolithicum – bronstijd) 21 vuursteenafslagen (paleolithicum – ijzertijd) 5 fragmenten vuursteen(neolithicum midden B) 4 scherven
handgevormd aardewerk(neolithicum midden – ijzertijd) 261 scherven handgevormd aardewerk en twee scherven niet nader te bepalen aardewerk Uit de romeinse tijd – middeleeuwen laat B een brok tufsteen (middeleeuwen vroeg D – middeleeuwen laat B) een scherf kogelpotaardewerk (middeleeuwen laat B 3) fragmenten baksteen en een scherf grijsbakkend gedraaid aardewerk (middeleeuwen laat B –nieuwe tijd B) 3 scherven roodbakkend geglazuurd aardewerk (bronstijd – nieuwe tijd C) een metaalslak.
Maar ook uit de nieuwe tijd C 2 scherven industrieel wit (Maastrichts/Regout) aardewerk.
03-12-2008 Het onderzoek op de Eversberg is afgerond.
Het rapport wordt volgend jaar (2009) verwacht.
29-11-2008 Archeologische middag op de Eversberg.
24-11-2008
06-10-2008
De eerste sporen van de Nijanderdaller op de Eversberg.
klik op de foto's voor groter formaat.
En van zijn voorouders........
Onderzoek op Eversberg.
Ze moeten plaats maken voor de nieuwe spoorlijn die hier komt, 150 meter noordelijk van de bestaande.
Archeologen bekijken eerst de af te graven strook, men verwacht hier n.l. vondsten uit de Steentijd die zeer bijzonder zijn.
Het gaat om potscherven, vuurstenen werktuigen en grondsporen van een nederzetting.
Uit het proefsleuven-onderzoek dat in het begin van dit jaar plaatsvond, bleek dat deze goed geconserveerd zijn omdat deze afgedekt en behouden zijn door een laag stuifzand.
Zie ook http://www.tunnelplan.nl/arch.htm .
De oranje paaltjes laten op dit moment goed zien hoe breed de te onderzoeken strook is.
LEIDRAAD ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK VAN BEEKDALEN
Archeologisch onderzoek maakt sinds het Verdrag van Malta (1992) onderdeel uit van de voorbereidende werkzaamheden in het kader van een infrastructureel project. Daarom heeft Rijkswaterstaat heeft in 2003 RAAP archeologisch adviesbureau opdracht gegeven inventariserend archeologisch onderzoek te doen. Toen is een aantal grondboringen verricht waarin vuursteen en aardewerk werd aangetroffen uit het neolithicum (de late steentijd). Dit was de reden om verder te gaan. Daarom zijn in januari – februari 2008 zes proefsleuven gegraven van ieder ongeveer 20x5 m. Grond uit deze sleuven is ter plekke gezeefd op zoek naar sporen uit die steentijd. Die zijn inderdaad aangetroffen. Het gaat om potscherven, vuurstenen werktuigen en ‘grondsporen’ van kuilen. De vondsten wijzen er op dat er op de hoge zandrug van de Eversberg in de steentijd een nederzetting heeft gelegen. Over nederzettingen uit deze periode is tot dusver erg weinig bekend. Door de vondsten en grondsporen zorgvuldig in kaart te brengen hopen de onderzoekers meer inzicht te krijgen in de aard van de bewoning en de precieze ouderdom. Een interessante vraag is ook, wanneer (en waarom) het verlaten nederzettingsterrein afgedekt raakte met stuifzand.
Extra bijzonder is de ligging van de nederzetting het een bijzondere lokatie betreft door de steentijdbewoning pal naastenhet beekdal van de Regge. In het natte beekdal zijn plantenresten bewaard gebleven die gedetailleerde informatie kunnen geven over het landschap waarin men indertijd leefde. In droge gebieden (zoals op de Eversberg zelf) zijn dergelijke resten niet bewaard gebleven.(Rijkswaterstaat 29-05-2008)
|
|
|
Door grondboringen waren in 2005 al nederzettingsresten uit de steentijd gevonden op de Eversberg.
Op dit moment worden een aantal proefsleuven gegraven tot op de gele dekzand laag voor nader onderzoek. (30 januari 2008).
Schatzoeken op de Eversberg (videofragment)
Foto van 23-01-2008
Combiplan wordt vooraf gegaan door archeologisch onderzoek
RTV Hellendoorn 19-01-2008
Bij
een archeologisch onderzoek rond de Kruidenwijk zijn deskundigen gestuit op
resten en kampementen uit de steentijd. Dat meldt het archeologisch adviesbureau
RAAP. Al te uitzonderlijk lijken de vondsten niet, de gemeente moet nog wel
bespreken wat er nu gebeuren gaat.
Het onderzoek strekt zich uit over een gebied ten zuiden en noordwesten van de
Kruidenwijk, waar in de toekomst veel te gebeuren staat.
Zowel
de Kruidenwijk-Zuid als de
combitunnel
staan in de planning voor de komende jaren.
Twee soorten vondsten kwamen hierbij aan het licht, volgens onderzoeker Nico
Willemse van RAAP. Westelijk van de Kruidenwijk en Collenstaart trof het
onderzoeksteam restanten aan van kampementen van jagers en verzamelaars.
Vermoedelijk zijn deze afkomstig uit het Mesolithicum, een wetenschappelijke
aanduiding voor het tijdvak tussen 8800 en 4900 voor Christus. ‘Vroeger was de
hele Kruidenwijk een moeras, met hier en daar hogere plekken’, legt Willemse
uit. ‘Mensen die leefden van de jacht op watervogels of bevers zochten deze
hoger gelegen plekken in het moeras op om te overnachten. Je moet je voorstellen
dat het voor jagers en vissers die langs de Regge woonden een ideaal jachtgebied
was.’
De onderzoekers vonden hier onder meer fragmenten van bewerkte vuursteen.
Ook verderop, langs de Regge, gaf de aarde een nederzetting prijs. Deze lijkt
iets jonger te zijn, gezien het feit dat hier ook aardewerk naar boven kwam.
‘In dit deel van Nederland was aardewerk niet eerder aanwezig dan circa 5000
voor Christus’, legt Willemse uit. De archeologen gingen steekproefsgewijs te
werk. ‘Om de vijftig meter boorden wij een gat in de grond. Aan de verkleuring
kunnen wij dan bijvoorbeeld redelijk zien wat er allemaal mee is gebeurd.’
Bijzonder
Of de vindplaatsen heel bijzonder zijn, kan Willemse nog niet aan geven. In
Nederland worden immers wel vaker kleine kampementen van jagers en verzamelaars
gevonden. ‘Toch kijken wij wel met speciale interesse naar vindplaatsen in
gebieden langs het Reggedal. Een open gebied, dat nooit veel is veranderd. Je
hebt dus kans dat daar een redelijk intact kampement kan liggen. Ook kunnen er
nog kano’s, fuiken en meer van dat soort dingen zitten.’
Het liefst zou Willemse de nederzetting laten liggen, zodat die het best bewaard
kan blijven. Hij vermoedt echter dat het op een opgraving uit zal draaien.
Onduidelijk blijft voorlopig nog of de ontdekking gevolgen zal hebben voor de
geplande bouwprojecten in het gebied.
De gemeente reageert vooralsnog terughoudend op het bericht en wil ook niet al
te gedetailleerde gegevens prijsgeven. Eerst moeten alle grondeigenaren op de
hoogte gebracht worden van de vondsten en ook moet besproken worden wat de
gevolgen van de vondsten allemaal zullen zijn.
Daarna worden verdere uitkomsten en een plan van aanpak gepresenteerd, laat een
woordvoerster weten.
[Bron: De Twentsche Courant Tubantia, 26
maart 2005]
Droogte
en duinen in Nijverdal? Het is moeilijk voor te stellen, moeilijker in elk geval
dan veenmoerassen en oerbossen, maar volgens archeologisch adviesbureau RAAP
moet het landelijke gebied ten zuiden van de Kruidenwijk er ooit zo uit hebben
gezien.
RAAP doet onderzoek naar mogelijke resten in de bodem van de Kruidenwijk-Zuid om
te voorkomen dat ze beschadigd raken bij de bouw, die de gemeente Hellendoorn
daar gepland heeft.
'Het hoogteverschil in het landschap is hier veel groter geweest. Twaalf- tot
veertienduizend jaar geleden was het hier droog, koud, stoffig en waaide het
heel erg hard. Het moet hier een soort duinlandschap zijn geweest', zegt N.W.
Willemse, één van de archeologen. 'Dan wordt het warmer en komt er meer water.
In de laagtes blijft het water staan en vormen zich moerassen waar veen groeit',
aldus zijn collega K.J. van den Berghe.
Op de hoogtes ontwikkelden zich bossen en daar vestigden zich de eerste boeren.
Op vele plaatsen al in de steentijd, in Hellendoorn pas eind achttiende eeuw.
'Op een kadastrale kaart uit 1850 is het Wierdense veld nog helemaal leeg. Het
was hier gewoon te nat', aldus Willemse.
Door middel van grondboringen probeert hij met zijn collega uit te vinden of er
nog sporen in de grond zitten en of die het waard zijn om te beschermen.
‘Vooral op de hoger gelegen gebieden dichtbij de Regge verwachten we veel te
vinden. Het is een ideale plaats voor jagers. Droge voeten en eten dichtbij’,
zegt Van den Berghe.
Goudzoeken
Het onderzoek zelf heeft nog het meeste weg van goudzoeken. Met een grondboor,
gewoon zo een om thuis de tuin mee los te maken, halen de archeologen grond
omhoog. De grond gaat door een zeef die doet denken aan die van een goudzoeker.
Van den Berghe en Willemse bekijken het ‘goud’ dat achterblijft. Vondsten
worden geregistreerd, gefotografeerd en gemarkeerd. 'Op die manier is precies te
achterhalen wat waar gevonden is en daarmee kunnen onderzoekers bepalen hoe de
mensen hier geleefd hebben', legt Van den Berghe uit.
Naar aanleiding van het belang van de vondsten wordt bepaald of de grond wordt
vrijgegeven, wat betekend dat de gemeente kan bouwen. Zijn er aanwijzingen dat
er bijvoorbeeld een boerderij uit de steentijd kan zitten, dan kunnen er twee
dingen gebeuren. Er kan worden besloten tot een opgraving. Een andere optie is
dat boven de boerderij bijvoorbeeld een park komt, zodat de bodem niet verstoord
wordt en de vondst eventueel later opgegraven kan worden.
Inmiddels vonden Willemse en Van den Berghe onder meer kogelhulzen,
waarschijnlijk uit de Tweede Wereldoorlog, een kies met een enorm gat erin, wel
gevuld overigens en een misschien door jagers bewerkte vuursteen. Het onderzoek
duurt nog ongeveer drie weken.
[Bron: De TC Tubantia, 13 november 2004]