Rijkswaterstaat test tunnelbouwmethodes

De proef wordt door Fugro Ingenieursbureau bv uitgevoerd van maandag 21 tot en met vrijdag 25 februari 2006, behalve als de ondergrond bevroren is of bij storm of sterke wind die de meting hindert. De week ervóór wordt het terrein ingericht voor de proef: materieel wordt aangevoerd en in de grond worden met een 25 meter hoge boorinstallatie dertien gaten voorgeboord. Vanaf 28 februari is de afvoer van het materieel gepland.
De werktijden zijn beperkt van 7 tot 18 uur. Bij eventueel uitstel van de proef wordt in elk geval niet op zondag gewerkt. De aanvoer van zwaar materieel vindt plaats buiten de ochtenddrukte (7-9 uur). De bijzondere transporten leveren verkeersoverlast op in Nijverdal.
Van de zeven dichtstbij staande woningen is een bouwtechnisch onderzoeksrapport gemaakt. Bij verscheidene huizen in de omgeving wordt apparatuur geplaatst om de trillingen te kunnen meten. De meetapparatuur dient ook om het risico van schade tot een minimum te beperken. Tijdens de proef is een meetploeg aan het werk, die een aantal keren per dag ook de ligging van de spoorrails opmeet.
Het langslopende deel van de hoogspanningsleiding staat tijdens de proeven uitgeschakeld.
Als de trillingen te hevig blijken te zijn of als het risico van bodemverzakking dreigt, legt Rijkswaterstaat dat onderdeel van de proefneming direct stil.
Bewoners in de omgeving hebben een informatiebrief van Rijkswaterstaat ontvangen.

Opzet van de proeven
Verschillende manieren worden beproefd om de 17 meter hoge, stalen damwandplanken de bodem in te brengen. Het intrillen van de damwand gebeurt eerst in volledig voorgeboorde gaten, dus tot 17 meter diepte, daarna in deels (tien meter diep) geboorde gaten. Ook wordt het intrillen van de complete damwand vanaf het maaiveld uitgeprobeerd. Bij weer een andere methode wordt grond verwijderd met een waterstraal onder hoge druk. Als het trillen niet goed genoeg gaat, wordt overgeschakeld op heien.
Het terrein Meijboomstraat 22 (nu al gesloopt)  ligt in het tracé van de toekomstige weg- en spoortunnel. Het is de meest ideale locatie, waar Rijkswaterstaat de situatie van de werkelijke tunnelbouw 't dichtst kan benaderen.